Reflectie Beweegpracticum 1

 

 

A. Beweegmotieven in het Beweegpracticum:

In het beweegpracticum heb ik geleerd dat mensen verschillende beweegmotieven hebben die hun keuze voor activiteiten beïnvloeden. De beweegmotieven kunnen onder andere plezier, gezondheid, sociale interactie, competitie, en avontuur zijn. In de lessen werden deze motieven vaak duidelijk wanneer we bijvoorbeeld samenwerkten in een spel, competitief waren in een sportactiviteit, of als we plezier hadden tijdens een vrij spel.

B. Diversiteit in Beweegmotieven:

Diversiteit in beweegmotieven betekent dat niet iedereen dezelfde redenen heeft om te bewegen. Sommige mensen doen mee voor de competitie, terwijl anderen vooral het sociale aspect of de lol van het spel belangrijk vinden. Deze diversiteit merk je tijdens de lessen, bijvoorbeeld wanneer iemand het spel minder leuk vindt vanwege de gebrek aan competitie, terwijl een ander het juist waardeert. Mijn rol hierin is om deze verschillen te herkennen en iedereen de kans te geven om op zijn of haar manier te participeren. Ik ga er actief mee om door met mensen te praten en te zorgen voor een omgeving waarin iedereen zich prettig voelt. Wat goed gaat is dat ik me vaak goed aanpas aan de groep, maar soms vind ik het lastig om te zorgen dat iedereen op hetzelfde niveau meedoet. Ik zou mijn vaardigheden in groepsdynamiek verder willen ontwikkelen om dit beter te kunnen beheren.

C. Aanbieden van Beweegactiviteiten en Eigen Rol:

Tijdens het beweegpracticum heb ik verschillende activiteiten aangeboden, zoals bij de frisbee-spellen in les 3, waarbij ik samen met mijn groep de activiteit aanpaste om het spel leuker te maken. De voorbereiding bestond uit het begrijpen van de regels en het nadenken over mogelijke aanpassingen. In de uitvoering was het belangrijk om goed samen te werken en flexibel te blijven. In de groepsdynamiek kwam naar voren dat het soms lastig was om iedereen bij het proces te betrekken, vooral bij de evaluaties van de spellen. Wat goed ging, was het bedenken van creatieve oplossingen, zoals het aanpassen van de frisbeespellen. Wat ik nog zou willen ontwikkelen, is mijn rol als leider binnen een groep, zodat ik mensen effectiever kan aansteken met enthousiasme en zorgen voor een meer vloeiende samenwerking.

 

 

Reflectie Beweegpracticum 2

 

 

A. Wat ik heb geleerd over verschillende beweegmotieven

Tijdens het beweegpracticum heb ik geleerd dat er veel verschillende beweegmotieven zijn. Niet iedereen beweegt vanuit dezelfde reden: sommigen doen mee omdat ze plezier hebben in bewegen, anderen omdat ze gezond willen blijven of omdat het “moet” van bijvoorbeeld school. Ook sociale motieven spelen een rol, zoals het samen zijn of erbij willen horen. Door hiermee rekening te houden tijdens het organiseren van activiteiten, kun je beter inspelen op de groep en meer deelnemers actief krijgen.

B. Diversiteit in beweegmotieven en mijn rol daarin

Diversiteit in beweegmotieven betekent dat iedereen op een andere manier gemotiveerd is om te bewegen. Dit heb ik tijdens de lessen beweegpracticum goed kunnen zien: sommige klasgenoten stonden meteen enthousiast klaar, anderen hadden meer uitleg of aanmoediging nodig.

Mijn rol hierin was die van een energieke en enthousiaste begeleider. Ik vond het leuk om de groep te motiveren, ondanks dat het zo koud was en het heel hard sneeuwde. Wat mij goed afging was het uitleggen van de activiteit op een duidelijke en motiverende manier. Wat ik lastig vond, was om iedereen betrokken te houden, vooral bij deelnemers die minder motivatie lieten zien of zich terugtrokken, maar dit kwam waarschijnlijk wel door het vervelende weer.

C. Aanbieden van beweegactiviteiten en mijn eigen rol daarin

Tijdens het tweede beweegpracticum organiseerden we in groepsverband (Jonne, Tijs, Arne en ik) een beweegactiviteit in de wijk. Ik was degene die enthousiast mijn eigen activiteit voor een groepje gaf. Ik voelde me op mijn gemak voor het groepje en vond het leuk om mensen te enthousiasmeren. De voorbereiding verliep goed: samen met mijn groep hadden we nagedacht over het gebruik van de locatie en over geschikte spelvormen. We hielden ook rekening met verschillende beweegniveaus binnen de groep.

Op de dag van de activiteit zat het weer niet mee, het begon heel hard te sneeuwen. Toch gingen we vol goede moed aan de bak Jonne en Arne regelden het voetbal, Tijs het schat zoeken in de sneeuw en ik het basketbal en doordat we hard aan het werk waren om iedereen gemotiveerd te houden werden we zelf ook gemotiveerd wat het maakte tot succesvolle activiteiten. Ondanks de kou bleef ik enthousiast en probeerde ik de groep erbij te houden. De docent gaf later aan dat we de activiteit moesten inkorten vanwege de weersomstandigheden, waardoor we sneller moesten doorwisselen in de activiteiten.

Wat goed ging, was mijn duidelijke en enthousiaste stem zodat iedereen het goed begreep en er meer zin in had ondanks het slechte weer. Wat minder goed ging, was dat door het inkorten van de tijd niet alle onderdelen van onze activiteit goed tot hun recht kwamen.

Wat ik nog wil ontwikkelen, is het beter inspelen op onverwachte situaties ook op eventuele ziekte, zodat je activiteiten makkelijker kan aanpassen.

 

 

Reflectie Beweegpracticum 3

 

 

A. Wat ik heb geleerd over verschillende beweegmotieven

Tijdens Beweegpracticum 3 werd voor mij duidelijk hoe belangrijk het is om te begrijpen waarom mensen überhaupt willen bewegen. Niet iedereen heeft dezelfde reden: sommigen doen mee om in contact te komen met anderen, terwijl anderen juist rust zoeken of graag fysiek uitgedaagd worden. Door tijdens het practicum te experimenteren met verschillende soorten activiteiten, ontdekte ik hoe je als begeleider kunt inspelen op die verschillen en het beweegaanbod aantrekkelijker maakt voor diverse groepen.

B. Diversiteit in beweegmotieven en mijn rol daarin

Beweegmotivatie verschilt sterk per persoon – dat viel me tijdens de lessen al snel op. Waar de één vooral op zoek was naar gezelligheid, had de ander juist behoefte aan een heldere opbouw en duidelijke instructies. Als begeleider probeerde ik die verschillen te overbruggen door activiteiten zo te sturen dat iedereen zich betrokken voelde. Ik merkte dat ik sterk ben in het inschatten van het groepsniveau en in het aanpassen van een activiteit zodat die zowel uitdagend als toegankelijk blijft.

C. Aanbieden van beweegactiviteiten en mijn eigen rol daarin

Ik heb bestaande sporten, zoals hockey en tennis, omgevormd tot toegankelijke varianten die beter aansloten bij de behoeften en mogelijkheden van onze doelgroep. Bij hockey was dat met Wout en Calvin. En bij tennis/padel was dat met Vince, Guus en Calvin. De voorbereiding was moeilijk bij hockey, want we moesten interviews houden met mensen die nog nooit echt aan sport hebben gedaan, maar dit verliep ondanks de tijd erg goed en hebben we goed filmpje neergezet voor hockey over hoe je hockey kan aanpassen voor je bepaalde doelgroep. Bij tennis/padel ging het wel aardig, we moesten een plek vinden waar we konden tennissen en padellen, dit is ons goed gelukt, we hebben verschillende manieren gebruikt om te tennissen of te padellen. En hebben we hier een mooi videoverslag over gemaakt

 

 

Reflectie Beweegpracticum 4

 

 

A. Wat ik heb geleerd over verschillende beweegmotieven

Tijdens Beweegpracticum 4 hebben we met de hele klas een event georganiseerd voor onze medestudenten. Dit vereiste dat we ons echt verdiepten in de beweegmotieven van de doelgroep om een passend en aantrekkelijk event neer te zetten. Het was de eerste keer dat we een grotere opdracht kregen met een concreet uitvoerend deel, gericht op een specifieke doelgroep. Juist in dit practicum merkte ik dat ik de beweegmotieven echt kon toepassen in de praktijk. Daarom vond ik dit practicum ook het meest leerzaam als het gaat om het begrijpen en inzetten van beweegmotieven.

B. Diversiteit in beweegmotieven en mijn rol daarin

Wij zochten als projectgroep vooral naar hoe we mensen konden enthousiasmeren met het event, hoe we ze het beste konden bereiken en welke social media we daarvoor gingen gebruiken en welke sponsors we nodig hadden. 

Mijn taak in het projectteam lag vooral bij het maken van het social media plan, promotieplan en sponsorplan. Ik was verantwoordelijk voor het lanceren van mijn andere groepsleden in de juiste richting wat marketing & communicatie betreft.  Ik was inhoudelijk betrokken met de oriëntatie van ons projectteam en kon me goed focussen op hoe het proces liep van ons. Alleen nam ik genoeg bij men eigen taken en had ik anderen eventueel meer kunnen ondersteunen wat ik overigens wel bij Mo heb gedaan in de zoektocht naar sponsoring.

C. Aanbieden van beweegactiviteiten en mijn eigen rol daarin

Samen met mijn groepje (Mo, Elis, Dylan en ik) mochten wij het onderdeel beerpong geven. Alleen Dylan had zich opgegeven als persoon die het aftekenen van de andere klassen op zich nam, dus waren we met z'n 3en bij het beerpong. Ik zorgde vooral voor het aanmoedigen, het duidelijk uitleggen van de activiteit / bingokaart en het rad waar andere klassen aan moesten draaien als het ene team het balletje bij het andere team in het cupje gooide en het creëren van een goede sfeer met een grapje hier en daar. Hierdoor zorgde ik ervoor dat de sfeer en de snelheid in het spel bleef, waardoor het beerpong leuk bleef en natuurlijk niet saai omdat je in 1 keer door kan en zo de focus erop houd. Dus individueel en als groep hebben wij ons beerpong zo leuk mogelijk gemaakt. De samenwerking verliep soepel.